We kennen allemaal wel iemand die niet zo lang geleden ontdekte dat geld niet gelukkig maakt. Vaak zijn wij die persoon zelf. Dat voelt heel stom, want het inzicht dat geld niet gelukkig maakt, is een bekend cliché dat we zo vaak van wijzere vrienden hoorden. Toch is het heel moeilijk om te begrijpen waarom geld niet gelukkig maakt. Het rationele inzicht dringt niet onmiddellijk door tot ons gevoel.
We kwamen uiteindelijk zelf tot de conclusie dat geld niet gelukkig maakt, omdat we begonnen aan te voelen dat hoe meer we voor geld gingen werken, des te minder toegevoegde waarde geld ons opleverde. Alsof de wet van de verminderde meeropbrengst ook voor werken geldt. Maar waarom eigenlijk? Geld geeft ons te eten, warmte in de kou en bewegingsvrijheid middels eigen transport of openbaar vervoer. Met geld kopen we mooie spullen, luxe kleding, maar ook toegang tot een veiliger, stabieler leven. Geld geven we uit aan cadeaus voor vrienden, zomerfestivals, kerstdiners voor onze families. En toch maakt geld niet gelukkig.
Een voor de hand liggende reden dat geld niet gelukkig maakt, is dat niet alles voor geld te koop is. Voor langdurige vriendschap betalen twee mensen met wederzijdse, emotionele investeringen, afgezien van lol trappen dus met vertrouwen, oprechtheid en integriteit. Ook de duurste prostitutie verkoopt haar verliefdheid niet.
Geld en geluk lijken elkaar uit te sluiten. Bedenk maar dat mensen die heel veel geld hebben er juist niets mee doen: ze zetten het geld op hun spaarrekening, of investeren het met het doel om nog meer geld te genereren, het geld „voor zich laten werken”, maar ze geven het niet uit aan zaken die hen gelukkiger zouden kunnen maken. Spaargeld is dood geld. Geld dat we überhaupt niet voor geluk aanwenden, kan ons niet gelukkig maken.
Een nog interessanter inzicht is: zouden alle miljardairs vandaag hun geld opbranden aan nieuwe Ferrari-auto’s, dan zou de fabrikant bij huidige productiesnelheden een bestelachterstand van meerdere decennia oplopen. Daarmee bedoel ik: veel geld dat op de bankrekeningen van de rijken geparkeerd staat, dient geen enkel ander nut dan financiële status. Dit geld kan onmogelijk worden uitgegeven aan materiële goederen noch aan dienstverlening, omdat de wereld simpelweg niet (snel genoeg) de productiecapaciteit kan opwekken om aan die vraag te voldoen. Bovendien, zou de wereld er toch in slagen de rijken te bedienen, dan stonden er veel gloednieuwe Ferrari’s ongebruikt in garages te verstoffen.
Concluderend: er is veel meer geld in omloop in de wereld dan er ooit zinvol kan worden besteed. Dit geld kan een mens nooit gelukkig maken. De hoeveelheid geld die iemand op zijn spaarrekening heeft staan, waar hij niet van plan is iets mee te doen, is eigenlijk een maatstaf voor iemands ongeluk. Om rijk te worden, moet je ongelukkig leven. Onbenutte spaartegoeden, enkel bedoeld voor status, zijn een maatstaf van een ongelukkig leven. Wie in zijn leven door hard werken en zuinig sparen heel erg rijk is geworden, heeft ongelukkig geleefd.
Geld verdienen om het geld verdienen—„art for art’s sake”—is het tegenovergestelde van gelukkig leven. Als geld niet gelukkig maakt, hoe moet het dan wel?
Echt geluk vinden we in de afwijzing van externe druk die ons vertelt hoe we zouden moeten leven. Echt geluk vinden we in de omarming van onze innerlijke drang. Echt geluk bereiken we door voor onszelf op te staan, door onszelf in bescherming te nemen. Echt geluk vinden we in de legitimering van de vrije wil die ons aandrijft, ook als die wil een complexe illusie is. Gelukkig-zijn betekent zich afzetten tegen maatschappelijke verwachtingen. Geluk is het verwerpen van het negatieve beeld dat anderen van ons hebben. Gelukkig-zijn betekent de combinatie van al die dingen te gebruiken om ze ook voor anderen mogelijk te maken.
Bij dat alles heb je niets aan geld. Geld is een excuus om niet gelukkig te hoeven zijn—daarom maakt geld niet gelukkig.
Reacties
Een reactie posten