Waarom multinationals de natiestaat willen deconstrueren
“Zijn kapitalisme en communisme niet beide bezig samen te komen in
een nieuw feodalisme, geleid en gemanipuleerd door grote, machtige
bureaucratieën waarin de individu zijn menselijkheid
verliest?” — Erich Fromm
Eeuwenlang hebben nationale overheden, of natiestaten, een bedrijfsmodel nagestreefd dat de productiviteit van hun burgers belastte in ruil voor vaak valse beloftes van gezond ouder worden en sociale zekerheid. Van oudsher komt zulke politiek rente een machtscirkel van heersende families en hun rijke levensstijlen ten goede, de adelstand en de vorstendommen. Maar tegenwoordig moeten natiestaten en hun heersende elites de directe competitie aangaan met multinationale (en transnationale) bedrijven. Om de winsten te vergroten trachten deze multinationals niet alleen belasting door nationale overheden te ontwijken, maar streven ze er ook naar hun ‘marktaandeel’ te vergroten door zélf burgers te belasten en te besturen.
Multinationals willen hun zaakjes voortaan zelf besturen. Met de inwerkingtreding van verstrekkende ‘handelsverdragen’ als TPP en TTIP worden we getuige van een naderend, wereldwijd neo-feodalisme dat de levens van de 99% in de val zal lokken.
Van natiestaat naar privé-eigendomsstaat
Sommige multinationals oefenen al de benodigde financiële macht uit om met kleinere landen te kunnen wedijveren. Samsung Electronics spendeerde in 2013 bijvoorbeeld 14 miljard dollar aan advertenties en reclame—meer dan het bruto nationaal product (bnp) van IJsland. Maar tot hun frustratie houden nationale en internationale wetten wereldwijd actieve ondernemingen gebonden aan nationale belasting. Dus als een verzameling machtige multinationals samen een succesvolle gooi zou doen om nationale overheden te deconstrueren, en zo een grenzeloze wereld zouden creëren, dan zouden zulke bedrijven de natiestaat effectief kunnen vervangen met een commerciële aandeelhoudersstaat als privé-eigendom.
Bedenk dat terwijl sommige politieke activisten de frase „grenzeloze wereld” hebben overgenomen om hun idee van wereldburgerschap te verspreiden, omarmen multinationals het begrip enkel als eerste stap in de onderwerping van gewone burgers aan hun heerschappij. Multinationals willen zulke burgers, eenmaal ontdaan van hun nationale identiteiten, verstrikken in politieke renteprogramma’s die zij zelf voorzien. Op een dag zouden bijvoorbeeld uw veiligheid, gezondheidszorg, pensioenplan of zelfs het onderwijs van uw kinderen u kunnen worden aangeboden als maandelijks abonnement door de Republiek van Albert Heijn.
Een landenmarkt
Het zal enige tijd kosten om aan deze dystopische visie van de nabije toekomst te wennen. Maar het idee dat een commercieel bedrijf een politieke staat in eigendom kan hebben is niet nieuw. Opgericht in 1602 kwam de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) snel aan de macht als ‘s wereld eerste multinational, en ook als het eerste bedrijf dat publiekelijk werd verhandeld op de eerste effectenbeurs. Volgens Wikipedia was „de [VOC] een machtig bedrijf dat quasi-regeringsbevoegdheden bezat, inclusief het vermogen om oorlog te voeren, veroordeelden gevangen te nemen en te executeren, handelsverdragen te sluiten, een eigen munt te slaan en koloniën te stichten.”
De VOC was haar eigen economie, terwijl haar private aandeelhouders zichzelf tot koning kroonden. Vandaag nemen we een soortgelijke machtsstrijd waar tussen ambitieuze multinationals en hun traditionele thuislanden. In 2014 schreef de ING Bank bijvoorbeeld mee aan een Nederlandse wettekst die banken een fiscaal voordeel opleverde bij het uitgeven van riskante obligaties. De omzet van Samsung bedroeg in het boekjaar 2012 17% van het Zuid-Koreaanse bnp, waardoor het zich een mate van ‘bemoeienis’ in de thuispolitiek kan veroorloven. Datzelfde jaar zette Koninklijke Shell meer dan 555 miljard dollar om, bijna 84% van het Nederlandse bnp.
Alhoewel men het bruto nationaal product van een land niet kan vergelijken met bedrijfsomzetten staat het vast dat sommige multinationals over voldoende middelen beschikken om echte legers te onderhouden, en dat ze die legers kunnen inzetten om kleinere naties binnen te vallen en te usurperen. Zou het iemand echt verbazen als een coalitie van Amerikaanse oliebedrijven en wapenfabrikanten had aangedrongen op de oorlog in Irak? Laat ons daarom voor altijd afrekenen met nationalistische naïviteit: er bestaat nu een markt voor burgers en hun landen. Onder hun gegadigde kopers vinden we namen als Shell, BP, Glencore, Nestlé, Volkswagen en anderen.
Burgerlijke ongehoorzaamheid
Een belangrijke ontwikkeling die de overgang van publieke staten naar privé-eigendomsstaten aanstuurt is de historisch vrij recente opkomst van megasteden. Met inmiddels meer dan de helft van de wereldbevolking die in steden leeft—in Europa bijna driekwart—hebben nationale overheden hun politieke verantwoordelijkheden grotendeels aan commerciële bedrijven afgestaan. De privatisering van huisvesting, volksgezondheid, transport en zelfs gevangenissen en pensioenen hebben het middelpunt van de politiek zwaartekracht verschoven van volksvertegenwoordigende democratie naar multinationale bureaucratie.
Maar wat was dan het doel van het stichten van democratieën om ze alleen maar aan de hoogste bieder te verkopen? Hoe kunnen we deze neo-feodale trend omkeren? Kunnen individuele mannen en vrouwen aan hun moderne slavernij ontsnappen? Het antwoord ligt misschien in een simpel inzicht geformuleerd door sociaalfilosoof Erich Fromm, die een humanistisch socialisme voorstelde waarin menselijke behoeften op de eerste plaats staan. In een bundel essays getiteld Over ongehoorzaamheid (1984) redeneert hij: „Op dit punt in de geschiedenis is het vermogen om te twijfelen, kritisch en ongehoorzaam te zijn misschien het enige dat tussen een toekomst voor de mens en het einde van beschaving staat.”
Fromm concludeert:
“Iemand kan vrij worden
door daden van ongehoorzaamheid door nee te leren zeggen tegen macht.
[…] Om ongehoorzaam te zijn moet iemand de moed hebben alleen te
zijn, te dwalen en te zondigen. Maar moed is niet genoeg. De
capaciteit voor moed hangt van iemands ontwikkelingsniveau af. Alleen
als iemand uit moeders schoot en vaders geboden tevoorschijn is
gekomen, alleen als hij als een volledig ontwikkeld individu
tevoorschijn is gekomen en dus zijn vermogen om voor zichzelf te
denken en te voelen heeft verworven, alleen dan kan hij de moed
hebben om ‘nee’ te zeggen tegen macht en ongehoorzaam te zijn.”
De grootste dreiging voor een collectief is een enkel individu dat vrijheid opeist. Zeg gewoon „nee”.
Reacties
Een reactie posten