Waargebeurd verhaal: op mijn vroegere kantoor aan het Leidsche Plein in Amsterdam---een kantoor met enkel blanke ondernemers in een stad die half allochtoon is---ging een mail rond met de kop: “Weet iemand een schoonmaakster?” De afzender zocht een betaalbare, maar uiteraard zeer betrouwbare poetshulp. Binnen enkele minuten stroomden de reacties binnen. “Ik heb een Colombiaanse, die is echt heel goed.”---“Mijn Marokkaanse is heel betrouwbaar hoor, wil je haar nummer?”---“Wij hebben een Spaanse, nooit klachten over gehad.” Het leek een wedstrijd wie de meest exotische allochtoon voor de laagste prijs in de aanbieding had.
Maar de laatste reactie bedierf de pret: “Jongens, zo kun je niet over mensen praten. Dit lijkt wel een slavenmarkt.” Veel blanke Nederlanders vinden het kennelijk doodnormaal om allochtonen als bron van goedkope arbeid te zien. Zeker als het zwart kan. Nou zult u misschien denken dat de collega’s vast allemaal PVV’ers waren, maar dat was nou juist niet het geval. In dit linkse hol boven De Balie stemde iedereen PvdA, D66 of VVD. De collega’s waren bijvoorbeeld eensgezind over de afschaffing van Zwarte Piet, want mensen die dat nog vierden waren vast een stelletjes neonazi’s. En toch buit juist dit soort hippe goedmensen anderen schaamteloos uit om er zelf beter van te worden.
Het heet cognitieve dissonantie. Naar buiten toe veinst de linkse kiezer fatsoen, maar zodra er geld te verdienen valt zit hij terug in de rol van koloniale overheerser met de gekleurde hulp in huis. De linkse kiezer zegt voor open grenzen te stemmen, omdat dit zogenaamd de moreel juiste keuze zou zijn. In werkelijkheid verzekert de PvdA-kiezer zich zo van goedkope Polen om de keuken te komen verbouwen. Men stemt voor de multiculturele samenleving, want dat zou zogenaamd vooruitgang zijn. In werkelijkheid bespaart de linkse kiezer graag geld op duurdere autochtone arbeid door in plaats van ‘Tokkies’ goedkopere Roemenen in te zetten.
De Nederlandse maatschappij kun je het best vergelijken met een drugsverslaafde. We zijn net als andere westerse landen niet alleen verslaafd geraakt aan goedkope fossiele brandstoffen, maar terwijl wij ‘s zomers het ene na het andere dancefestival aflopen, komen Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse vrouwen tegen slaventarieven onze huizen schoonpoetsen, omdat we eigen arbeid te duur vinden (of “onfatsoenlijk”). Dat scheelt bovendien weer een biertje op het festival. En terwijl linkse media à la de Volkskrant als bezetenen ten strijde trekken tegen de inkomensongelijkheid tussen (blanke) mannen en vrouwen, is de salariskloof tussen blanke vrouwen en allochtone mannen nog veel groter. Dat komt namelijk omdat de meeste allochtone mannen tot de lagere klasse behoren.
De linkse houding omtrent goedkope migrantenarbeid kunnen we herleiden tot ons koloniale verleden. Zuid-Afrika biedt bijvoorbeeld een interessant perspectief. Tot ongeveer 1902 bestuurden onze koloniale afstammelingen er de staten Transvaal en Oranje Vrystaat. De blanke Boeren betaalden leden van de Xhosa, Zulu en andere zwarte volkeren een kleine fooi om er op hun boerderijen te komen werken. De Engelse kapers op de kust lieten de boeren lange tijd met rust, totdat er mijnen vol goud werden ontdekt. Dat zou de Boeren stinkend rijk gemaakt hebben, dus begonnen de Engelsen een oorlog en delfden de Boeren in de Boerenoorlog van 1899-1902 het onderspit.
De Engelse wonnen de oorlog onder andere door zwarten gelijke rechten te beloven. Toch had dit model niets met morele verontwaardiging te maken, maar met financieel opportunisme. De Engelsen beloofden de zwarten uit te bevrijden, alleen maar zodat ze in opstand zouden komen tegen de Boeren. Door de loyaliteit van de zwarten te winnen kregen de Engelsen niet alleen de goudmijnen, maar ook goedkope zwarte arbeidskrachten in handen. Dat trucje hadden de Engelsen afgekeken van de Amerikanen. De noordelijke staten van Amerika hadden eerder hun burgeroorlog tegen de zuidelijke staten gevoerd, waar veel zwarte slaven op boerderijen werkten.
Na de overwinning en na de afschaffing van de slavernij trokken honderden duizenden zwarten naar het noorden, op zoek naar een “beter leven”. Maar ook in Amerika had de afschaffing van de slavernij in feite niets met een superieure moraliteit te maken. Door de slaven te bevrijden kregen de noordelijke staten nu de goedkope arbeid in handen. Weliswaar tegen een salaris, maar dat was nog altijd goedkoper dan een blanke arbeider. Tegelijkertijd konden noordelijke investeerders (veroveraars) zich de zuidelijke rijkdommen toe-eigenen. Voorstanders van de afschaffing van de slavernij waren wat dat betreft geen moreel betere mensen, maar slimmere handelaars die de zwarten efficiënter wisten uit te buiten.
Uitbuiting is niets nieuws. De westerse beschaving kenmerkt zich al eeuwenlang door haar verslaving aan energie. We nuttigen die energie in de vorm van hout, gas, olie of nucleaire energie, maar dus ook in de vorm van menselijke arbeid. Open grenzen dienen in eerste instantie om de instroom van goedkopere arbeidskrachten veilig te stellen. De ‘Arbeid’ in Partij van de Arbeid slaat op het aantrekken van migrantenarbeid, niet op het ontwikkelen van eigen arbeid. Wie er een onderzoekje van maakt, zal zien dat de migrantenstromen naar Europa evenredig samenhangen met de stijgende prijzen voor fossiele brandstoffen. Menselijke paardenkrachten, geïmporteerd uit den verre, zullen net als in het oude Rome de duurdere eigen arbeid blijvend vervangen, net zo lang tot de helft van onze inwoners tot de migrantenklasse behoort.
Wat is eigenlijk het nut van een westerse beschaving die alleen festivals, luilekkerlevens en porno produceert? De gelijkenissen met het oude Rome worden iedere dag zichtbaarder. Geschiedkundige Winwood Reade beschreef in 1871 met treffende woorden het lot van Rome. Dat lot kan snel het onze worden:
“Rome leefde net zo lang
boven haar stand tot ze de ondergang niet meer kon vermijden. Eigen
arbeid is de enige ware bron van welvaart, maar Rome kende geen eigen
arbeid. Overdag bevolkten karren en muilezeldrijvers de Ostia-weg,
waarover zij de zijden stoffen en kruiden uit het Oosten, het marmer
uit Klein-Azië, het hout uit de Atlas en het graan uit Afrika en
Egypte aanvoerden; en op hun terugweg zaten de karren vol met stront.
Dat was hun retourlading.”
Net als het oude Rome produceert het Westen zelf helemaal niets, omdat we onze eigen arbeid aan de rest van de wereld hebben uitbesteed. We halen ons hout uit Brazilië, onze arbeiders uit Turkije en Marokko, onze iPhones uit China, onze olie uit Saoedi-Arabië en ons gas uit Rusland. Zelf produceren we emmers stront en lege drugscapsules. We storten ons chemische afval in de Rijn. We vervuilen de lucht die we inademen met de gassen van verbrand afval. We storten onze rotzooi in zee. Onze wegwerpelektronica kiepen we op stortplaatsen in Afrika. Hoe lang houden we dit nog vol?
Reacties
Een reactie posten