Duurzaamheid is het linkse toverwoord in de agrarische sector. Nederland importeert jaarlijks enorme hoeveelheden nutriënten om de productie van landbouwgoederen in stand te houden. Maar deze aanvoer is niet oneindig, evenmin energie. Duurzaamheid houdt in dat we de productie in evenwicht brengen met consumptie en niet alleen in de agrarische sector. “De vervuiler betaalt” is een ander voorbeeld, en denk ook aan groene stroom, wind- of zonne-energie aangeboden aan de consument door de bekende energiebedrijven.
Met name in de landbouw is duurzaamheid van belang. Men spreekt van de biologische of organische landbouw en streeft naar onder meer de afschaffing van chemicaliën als pesticiden, gebruik van grijze stroom, enzovoorts. Milieuradicalen gaan heel ver in hun strijd voor duurzaamheid. Volkert van der Graaf procedeerde met succes tegen een aantal landbouwers die zich niet strikt aan duurzame wetgeving hielden. Onderzoeker Peter Siebelt stelt het linkse activistenwereldje aan de kaak in zijn boek Eco Nostra. Radicaal-links is ondemocratisch en extreem gewelddadig. En dat is niet verwonderlijk.
De groene stroming vind haar wortels in het gedachtegoed van R. Walther Darré. In zijn visie bewerken boeren in kleine autarkische gemeenschappen hun land met biologisch-dynamische methoden, zonder kunstmest en zonder chemicaliën. Schoon methaangas dient als energievoorziening. De oorspronkelijk uit Argentinië afkomstige Richard Darré was tot 1942 de eerste naziminister van landbouw, persoonlijk benoemd door Adolf Hitler, en voornaamste theoreticus van de occulte ‘Bloed en Bodem’-ideologie.
Slechts weinigen zijn zich bewust van de nationaalsocialistische bijdrage aan het radicaal groene denken, terwijl uit talloze bronnen blijkt dat het een belangrijk onderdeel uitmaakte van de nazi-ideologie. In een artikel door Ralf Bodelier uit de Volkskrant van 10 augustus 2002 genaamd “Groen radicalisme heeft bruine wortels” komt de link tussen bruin en groen duidelijk naar voren. Ook al blijft de racistische component bij groen achterwege (men is tegenwoordig pro diversiteit), de groene ideologie blijft een uitvinding van fascisten in een tijd dat ‘links’ de natuur nog ondergeschikt achtte aan de mens. Exponenten van het groene nazisme zijn onder meer de Reichstierschutzgesetz uit 1933, welke een algeheel verbod op dierproeven inhield, en de Reichsnaturschutzgesetz uit 1935. Deze laatste wet bleef in Duitsland nagenoeg ongewijzigd gehandhaafd tot 1976.
De nazi Göring was fel tegenstander van vivisectie op dieren en voorstander van groen bos- en natuurbeheer. Holocaustregisseur Heinrich Himmler was net als zijn Führer een vegetariër. Ook nu nog zijn nationaalsocialisten begaan met het milieu. Wie ooit het partijprogramma van de neonazistische Nederlandse Volks Unie heeft gezien, weet dat er een paragraaf voor de bescherming van het milieu en de natuur in staat.
Natuurlijk is niet alle groene politiek opeens fascistisch. Het zoeken naar duurzame alternatieven om het milieu minder te belasten met schadelijke chemicaliën is een nobel streven, noodzakelijk zelfs. Maar de ideologische gedrevenheid van radicale milieugroeperingen à la GroenFront!, het Dierenbevrijdingsfront, Vereniging Milieuoffensief en anderen vertoont te grote gelijkenissen met het dogmatische denken van de nazi’s. Het radicale activistenwereldje in Nederland is ondemocratisch, gewelddadig en gedreven door een haat jegens mensen. “No compromise in defense of mother earth” is hun slogan. Rücksichtslos. Het zijn groene neonazi’s.
Reacties
Een reactie posten